Statushouders

De dienstverlening voor statushouders blijft een belangrijk onderwerp op de agenda van gemeenten en WSD. Des temeer omdat in 2021 met de nieuwe inburgeringswet de regiefunctie terug naar de gemeenten komt.

De afgelopen jaren is er in samenwerking met de gemeenten al veel geïnvesteerd in dienstverlening voor statushouders. WSD ontwikkelde een duaal (inburgerings)programma waarin het leren van de Nederlandse taal en leren over het leven in Nederland gecombineerd wordt.

Binnen het programma wordt ook nauw samengewerkt met lokale organisaties zodat de statushouders makkelijker een leven opbouwen in de eigen gemeente.

De aanpak van WSD trekt veel belangstelling en blijkt in de combinatie van taal en werken een voorloper te zijn op de nieuwe Wet inburgering. Niet voor niets werden er dan ook in de tweede helft van 2019 met subsidie van het ministerie van SZW pilots ontwikkeld en opgestart door gemeenten en WSD ter voorbereiding op de nieuwe wetgeving. Deze pilots zullen verder hun beslag krijgen in 2020.

Helen Gebrehiwat Abraha volgt via Werkacademie WSD taallessen en workshops

  • NaamHelen Gebrehiwat Abraha
  • Leeftijd21
  • Werkt bijVolgt taallessen en workshops bij Werkacademie WSD
  • Houdt vanHaar zoontje Naher

‘Wat ik in Nederland wil bereiken? Sociaal-maatschappelijk werker worden en mensen helpen die zorg nodig hebben.’ De in Eritrea opgegroeide Helen Gebrehiwat Abraha (21) zit op haar praatstoel in het bedrijfsrestaurant van sociaal werkbedrijf WSD in Boxtel. Ze heeft het klaslokaal waar ze Nederlandse taallessen volgt even verlaten om te vertellen over haar ambities. En die zijn niet gering…

 

Taal Doen. Dat is de naam van de taalcursus die Helen met een aantal Eritrese leeftijdsgenoten volgt bij WSD. Tijdens klassikale bijeenkomsten en leerzame buitenactiviteiten maakt ze met haar klasgenoten kennis met de Nederlandse taal. ‘We praten in de klas alleen maar Nederlands met elkaar en zo leren we snel’, glimlacht Helen. ‘Het gaat best goed’, gaat ze verder. ‘Toen ik in 2015 in Nederland kwam wonen, begreep ik er helemaal niets van.’

 

Het gemeentebestuur bood gastvrij onderdak aan de groep. ‘We woonden met z’n twaalven in een klooster aan de Prins Hendrikstraat. De andere groep verbleef bij De Kleine Aarde. Toen ik 18 jaar werd, ben ik verhuisd naar een eigen flatje.’

Helen woont nu alweer enige tijd in een appartement in een andere wijk. ‘Ik woon daar met mijn zoontje Naher (1). Mijn moeder is ook uit Eritrea gevlucht en leeft sinds kort bij mij. Dat is fijn omdat ik haar enkele jaren niet had gezien. We wonen rustig en de mensen om ons heen zijn heel aardig.’

 

VERVOLGOPLEIDING

De taallessen die Helen volgt, krijgt ze aangeboden door de gemeente Boxtel. Die koopt ze bij WSD in voor meerdere vergunninghouders die inburgeren.

'‘De lessen zijn leerzaam en gezellig. Ik wil niets missen.’'

Helen is twee dagen per week te vinden in de Taal Doen-klas. ‘Het spreken gaat steeds beter’, vertelt ze. ‘Maar schrijven… poeh, dat is lastig.’ Ze volgt de taallessen bij WSD nu vier maanden. ‘Nederlands leren is moeilijk. Maar ook mooi omdat ik straks iedereen kan verstaan en met iedereen een praatje kan maken. Ik heb de taal ook nodig voor mijn studie.’

 

VLUCHTEN

Helen vluchtte bijna vijf jaar geleden met een groep minderjarige leeftijdsgenoten uit Eritrea. ‘Ik ben gevlucht via Ethiopië en Soedan en toen door de Sahara naar Libië gereisd’, vertelt Helen. ‘Via Italië ben ik Nederland terechtgekomen.’ Eenmaal in Nederland werd ze met ongeveer veertig minderjarige meiden ondergebracht in Boxtel.

Naast Taal Doen volgt Helen ook workshops op de Werkacademie.‘Daar leren we meer dan alleen taal’, verduidelijkt ze. ‘We praten met onze coach ook over het beroep dat we graag willen uitoefenen.’

 

Helen wil sociaal-maatschappelijk werker worden. ‘Ik begin op het ROC in Tilburg en als ik alle taaldiploma’s heb, wil ik naar het Koning Willem I College in Den Bosch.’ Helen staat op en gaat terug naar de taalles. ‘De lessen zijn leerzaam en gezellig. Ik wil niets missen.’